Alle vormen van dementie zijn progressieve ziekten. Dat betekent dat het een chronische ziekte is die steeds ernstiger wordt. Hersencellen raken steeds meer beschadigd. Dit kan langzaam of snel gaan. Iemand met alzheimer of een andere vorm van dementie kan steeds minder goed onthouden en begrijpen. Spreken en denken wordt moeilijker. Hoe de ziekte zich precies ontwikkelt verschilt per persoon. Ook hoe iemand de ziekte beleeft is heel persoonlijk. We geven hier een algemeen overzicht van de kenmerken die horen bij de vroege, midden en late fases van dementie.
Fase 1: de eerste signalen
De eerste signalen
Deze fase staat bekend om licht geheugenverlies. De eerste symptomen van dementie zijn beter te merken. Dit gebeurt heel geleidelijk. Iemand met dementie zal zelf ook steeds meer merken dat hij achteruitgaat en dat kan frustrerend zijn.
Iemand in de vroege fase van alzheimer kan:
- recente gesprekken of gebeurtenissen vergeten
- zich herhalen
- nieuwe ideeën trager begrijpen
- de draad van een verhaal kwijt zijn
- verward zijn
- minder vloeiend spreken
- het moeilijk vinden om beslissingen te nemen
- zijn interesse in andere mensen en activiteiten verliezen
Fase 2: na de diagnose
Na de diagnose
In de overgang van kleine geheugenproblemen naar ernstigere problemen, worden de veranderingen duidelijker. Er is bijvoorbeeld meer hulp nodig bij dagelijkse bezigheden zoals eten, wassen en aankleden. Dingen vergeten of herhalen en moeite krijgen om mensen te herkennen horen ook bij deze fase.
Iemand in de middenfase van alzheimer kan:
- sneller overstuur, boos, agressief of wantrouwend worden
- verward zijn over waar ze zijn
- weglopen of de weg kwijtraken
- verward zijn over de tijd
- ’s nachts opstaan omdat hun slaap-waakritme verstoord raakt
- zichzelf of anderen in gevaar brengen door hun vergeetachtigheid, zoals vergeten het gas van het fornuis aan te steken
- zich op een ongewone manier gedragen, zoals naar buiten gaan in hun nachtkleding
- problemen hebben met de waarneming, en in sommige gevallen dingen zien die er niet zijn (hallucinaties)
Fase 3: thuis blijven wonen?
Thuis blijven wonen?
In dit laatste stadium van dementie gaat de patiënt hard achteruit. Begeleiding en zorg van de partner of verpleegkundigen is altijd nodig. In deze fase zal uiteindelijk worden besloten dat iemand niet meer thuis kan blijven wonen.
Iemand in de laatste fase van dementie kan:
- moeite hebben met kauwen en met slikken
- veel afvallen, ondanks veel eten
- incontinent raken, eerst van urine en later ook van ontlasting
- geleidelijk slechter praten, hoewel hij soms een paar woorden blijft herhalen of van tijd tot tijd schreeuwt
- onrustig worden en op zoek zijn naar iets of iemand
- verdrietig of agressief zijn, vooral als ze zich bedreigd voelen
- tijdens persoonlijke verzorging boos worden, meestal omdat hij niet begrijpt wat er van hem wordt gevraagd